Ga naar de inhoud

Geen woord voor haat

Vóór de Balanda (witte mensen) Australië koloniseerden, leefden er al meer dan 65.000 jaar (de laatste schattingen geven aan 200.000 jaar) Aboriginals(*) op het eiland. Ze waren toentijds verspreid over het hele land en leefden in verschillende volkerengroepen. Ze spraken 500 verschillende talen en 1500 dialecten. In geen van die talen bestond het woord haat. Fascinerend toch?

Betekent dat dan dat er nooit meningsverschillen waren, dat Aboriginals geen woede kunnen voelen? Natuurlijk niet, allemaal gekke hypothesen en stereotypen. Alle mensen ervaren alle basisemoties. En verschil, spanning en wrijving is tussen ons als mensen eerder de norm dan dat we voortdurend in harmonie leven. Het is ook in de spanning en door het verschil dat we kunnen leren en daarna soms sterker kunnen verbinden.

De Aboriginals hadden(**) daarom een belangrijke praktijk die ze beoefenden als er meningsverschil was, dat dreigde te escaleren en er woede opkwam. De elders (oudsten) organiseerden dan een ritueel gevecht waarin zij gingen speren werpen, hun woede belichamen met agressieve blikken en gebaren. En ze spraken ook alle woorden en beledigingen uit die de woede hun ingaf. Het was een manier om fysiek en emotioneel de woede echt te doorleven. En daarna gingen ze zitten en kijken wat als waarheid naar boven kwam. En daarna? Daarna werd alles vergeten en werd er nooit meer gesproken over wat er gezegd werd in die woedende fase. Alleen de wijsheid namen ze mee.

Voor wie deep democracy kent, klinkt dit misschien bekend in de oren. Wij hebben een tool voor conflictresolutie die we het debat met pijlen gooien noemen. Deep democracy is net zoals veel andere methodes die we nu nodig hebben in deze transitietijd gebaseerd op nieuwe wetenschappen en op aloude wijsheid. En ik was blij de bron ervan te leren kennen.
Het verdiepte ook mijn inzicht in waarom de tool soms niet werkt. Twee zaken lopen er vaak mis, waardoor het effect niet is wat je ervan gedacht had. Ten eerste zijn mensen te geremd en durven ze zich toch niet helemaal uitspreken, kunnen ze de emotie niet verwoorden of embodien. Ze blijven op dit vlak soms ook erg woordelijk bezig en durven soms het lijf niet te gebruiken. Vaak is dit ook een veiligheidsafspraak die mensen willen maken ‘dat het niet te dichtbij komt, niet te persoonlijk wordt, elkaar niet raken of aanraken’ – maar misschien is dit soms wel nodig? En een tweede element dat ik vaak zie is dat mensen niet kunnen vergeten wat er gezegd werd tijdens de fase van het pijlen gooien en daar achteraf op terug blijven komen. En dan wordt de wijsheid die eruit naar boven kwam ondermijnd en gedevalueerd. Dan ontstaat er toch weer een dader-slachtofferperspectief of blijven er eenzijdige of wederzijdse verwijten komen. En die zijn dan een bron van nieuwe disputen, die als er ongeloof groeit rond de methode of de intentie van de mensen die erin betrokken waren, kunnen uitmonden in geweld, haat of breuken. Het vervult me met droefheid als ik dit meemaak in mijn eigen leven en werk of in het begeleiden van groepen. Met de wijsheid die ik nu opdeed, denk ik dat ik twee zaken ga toevoegen aan onze deep democracy tool.

Wij hebben drie basispremissen voor we het gesprek met elkaar aangaan:

  1. Er is geen monopolie op de waarheid.
  2. We voelen nog genoeg verbinding met elkaar om dit aan te gaan.
  3. We engageren ons om iets te leren.

Ik ga hier een vierde premisse aan toevoegen en dit in de fasen van het proces nog beter bewaken.

4. De pijlen zelf begraven we na dit gesprek, alleen de graantjes van wijsheid daar praten we nog over.

Door deze laatste regel toe te voegen, denk ik dat de ondermijnende nawerking kan beperkt worden. En het belang van een goede afsluiting met het ontwarren van wat nog blijft hangen aan emotie is daar natuurlijk ook belangrijk bij, maar dit doen we al.

Verder wil ik in de manier waarop we het gesprek opzetten nog meer dan ik nu al doe uitnodigen om de belichaming ook alle ruimte te geven. Door niet alleen woorden maar ook geluiden, gebaren, lichaamshoudingen als communicatiekanalen explicieter uit te nodigen en zo nodig te amplificeren.
Het zal het geheel nog krachtiger maken.

Tegelijk weet ik dat net deze tool zo contra-cultureel voelt, zeker hier in Vlaanderen waar we erg conflictvermijdend opgevoed en gesocialiseerd worden. En door de toevoeging van deze twee elementen maak je de tool nog pittiger. Toch geloof ik dat alle mensen het nodig hebben om woede te kunnen voelen, te mogen uiten op een veilige manier en met respect voor de ander. Het is pas als woede onderdrukt en weggeduwd wordt of als ze eenzijdig als geweld wordt gebruikt, dat er een voedingsbodem ontstaat voor haat en verbittering die tot een vernietigende neerwaartse spiraal kunnen leiden.

In die zin zijn er ook belangrijke levenslessen die we kunnen leren van onze elders – die niet alleen onze persoonlijke voorouders zijn maar voor mij ook de wijsheid van de oorspronkelijke bewoners van deze planeet. Bij de Aboriginals zijn er vier basisregels die ervoor zorgen dat haat niet kan groeien:

  1. De sterkte, het grote aantal en de diversiteit van de onderlinge relaties, ook over bevolkingsgroepen heen.
  2. Het diepe respect voor verschil.
  3. Een engagement om je aan de Lore(***) te houden.
  4. De erkenning dat woede er mag zijn en dit aan te gaan met elkaar.

Ik vind het inspirerend om na te denken hoe we deze vier elementen kunnen omarmen in de microkosmos van onze gezinnen, in de mesolaag van ons (vrijwilligers)werk en de organisaties waarin we samenwerken en op macrovlak hoe dit onze samenlevingen kan helpen vormgeven.

Een wereld zonder haat, moge het geen utopie zijn maar een vorm van actieve hoop waar ieder aan kan bijdragen. En daarom moet ieders stem en dus ook de stem van de woede zijn plaats krijgen.

De spanningen in Australië vandaag tussen de oorspronkelijke bevolking die het land bewoonde en bezielde en de nieuwkomers die er ondertussen ook al 350 jaar zijn, monden uit dit jaar in een belangrijk referendum over ‘The statement of the heart’, een tekst opgesteld door de Aboriginals tijdens een grote bijeenkomst bij Uluru. Deze tekst bevat belangrijke eisen die ook grondwettelijk zouden moeten verankerd worden. De essentie gaat over drie zaken: een stem krijgen, de waarheid kunnen uitspreken en rechten hebben op het land dat hen toekomt. Ik hoop dat dit hele proces kan uitmonden in meer verbinding, herstel en genezing en een gezondere manier van samenleven dan wat je nu ziet. En dat het niet de verwerping en de trauma’s verdiept en de haat aanwakkert. Want ondertussen bestaat het woord natuurlijk wel in Australië ook. Laat ons good vibes sturen in oktober 2023 voor dit belangrijke referendum. Waarbij één van de oudste volkeren ter wereld terug stem krijgt!

Fanny

(*) Ik gebruik deze verzamelnaam voor de helderheid van de tekst. Het woord komt van het Latijn en betekent oorspronkelijke bevolking. De mensen die hiermee beschreven worden benoemen zichzelf niet zo, maar hebben eigen woorden om zowel de bevolkingsgroepen in bepaalde regio’s van Australië te benoemen bv. de Tiwi’s in de noordelijke kustgebieden, als specifieke namen voor de familiegroepen waartoe zij behoren.

(**) Ik schrijf deze paragraaf in het verleden omdat veel van de culturele praktijken verloren zijn gegaan of voor de huidige opgroeiende generatie niet meer bekend zijn. Ik sluit hiermee niet uit dat deze praktijken vandaag nog wel beoefend worden.

(***) De Lore is een set van basisregels van hoe er wordt samengeleefd waarbij het collectieve belang steeds voorgaat op het individuele belang. De Lore verschilt van de Law in die zin dat het minder gaat over rechten dan wel over rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid.

Leestips: