Ga naar de inhoud

Niet culturen, maar mensen ontmoeten elkaar: het TOPOI-model voor interculturele communicatie

In het boek “Professioneel handelen in een meerstemmige samenleving – Het PEACE-model” (Lannoo Campus, november 2023) schetst Fanny Matheusen het belang van het TOPOI-model voor interculturele communicatie.

TOPOI als een werkbaar instrument in het en-en denken en handelen

Het TOPOI-model voor interculturele communicatie van diversiteitstrainer Edwin Hoffman is een erg geschikt werkinstrument voor en-en denken en handelen. Juist omdat het een niet-dualistische manier van kijken inhoudt, weg van culturaliserende benaderingen die ons vaak in of-of-denken en wij-zij-tegenstellingen dwingen. De sterkte van het TOPOI-model? Het model biedt je vijf ingangspoorten voor je communicatie. Geen eenvormige manier van kijken of zaligmakende oplossingen, maar een multidimensionele kijk. Niet alleen analyseren, maar ook interveniëren. Bovendien is er geen ander communicatiemodel dat stilstaat bij organisatorische aspecten. Deze aspecten worden vaak onderschat in interculturele interacties.

Vanuit mijn ervaringen met heel wat workshops en trainingen, kan ik stellen dat dit model ruimte schept om met opnieuw verzamelde moed andere dingen te proberen. Zelden bracht het mensen in handelingsverlegenheid of zette het mensen vast in hun oude denkpatronen of reactieve gewoonten. Dat doen culturaliserende benaderingen vaak wel. Dit model heeft oog voor cultuur zonder te vergeten dat elke communicatie ook interpersoonlijk is. Of zoals Edwin Hoffman zelf het zo mooi zegt: ‘Je ontmoet mensen, geen culturen.’ Dit is de sterkte van dit model en het sluit aan op onze uitgangspunten. Ik laat Edwin Hoffman zelf aan het woord.

Op maandag 27 november kan je bij HUMMUS de workshop “Inclusief communiceren / gesprekken voeren” volgen, begeleid door Edwin Hoffman zelf. Hij zal het TOPOI-model situeren en zet je aan het werk met individuele en groepsopdrachten en een simulatiespel, en bespreekt je eigen praktijkcasussen. Meer informatie en inschrijven.

Niet culturen, maar mensen ontmoeten elkaar

Edwin Hoffman

In de communicatie met mensen met een verschillende herkomst of religie, is er vaak de neiging tot culturaliseren: betrokkenen nemen zichzelf waar of worden waargenomen als lid van een andere groep met een verschillende etnische of nationale cultuur of religie (gecodeerd als cultuur). Ze wijten de optredende verschillen aan de cultuur en hebben geen oog voor andere factoren, zoals organisatorische, materiële, juridische, sociale, fysieke, psychologische en interpersoonlijke, die aan een verschil ten grondslag kunnen liggen.

Culturaliseren is riskant voor een open communicatie. Dé nationale cultuur, dé etnische cultuur of dé religie van personen kan niet het interpretatiekader zijn om hun gedrag en opvattingen te duiden. Evenmin kunnen we mensen reduceren tot alleen hun nationale, etnische of religieuze identiteit. Elk mens maakt deel uit van vele sociale systemen ofwel collectieven, die zich elk min of meer kenmerken door een cultuur. Cultuur kun je beschouwen als de gewoonten van een collectief: gedragsrepertoire, taal, kennis, rituelen, tradities, waarden en normen. En denk bij collectieven aan eerste ontmoetingen, partners, families, vrienden, opleidingen, beroepsgroepen, regio’s, religieuze groepen, internetgroepen en generaties. Aan elk collectief kan een persoon een zekere identiteit ontlenen. Ieder mens kenmerkt zich zo door multicollectiviteit, multiculturaliteit en een meervoudige identiteit. Bovenal verwerken mensen het culturele aanbod in hun leven op volstrekt unieke, individuele wijze. Uit de collectieven waartoe mensen behoren, kunnen we weliswaar afleiden met welke culturele gewoonten, met welk gedrag en met welk denken zij vertrouwd zijn, maar wat een individu ervan maakt, welke ideeën en praktijken de persoon er voor zichzelf uit ontleent, blijft volledig open.

Een inclusieve, systemische benadering: erkende gelijkheid en erkende diversiteit

Vanwege de multicollectiviteit, multiculturaliteit en meervoudige identiteit van elke persoon kunnen in elke communicatie – ook met iemand uit de eigen groep (etnisch, nationaal, familiaal,…) − culturele verschillen optreden: deze verschillen zijn niet alleen voorbehouden aan de communicatie met mensen van een andere origine. Dit besef normaliseert interculturele communicatie en maakt het inclusief tot gewone, interpersoonlijke communicatie, tot ontmoetingen tussen unieke personen. Niet culturen, maar mensen ontmoeten elkaar. Het is de humanisering van het anders-zijn: de ander mag er zijn op eenzelfde niveau van menselijkheid (erkende gelijkheid) en complexiteit (erkende diversiteit) als ons eigen vertrouwde zelf. De anderen zijn mensen zoals wij: niet vreemder, niet buitengewoon anders. Een inclusieve benadering biedt de mogelijkheid je te verbinden met anderen op grond van een gedeelde humaniteit van universele behoeften, emoties en competenties en van gedeelde deelidentiteiten: bijvoorbeeld ouderschap, wijkbewoner, huurder, gezinspositie en sociaaleconomische achtergrond. Deze gemeenschappelijkheden zijn vooral van belang gezien de focus die een culturaliserende benadering legt op de verschillen, en niet ook op wat mensen verbindt.

Een inclusieve benadering geeft mensen de ruimte zich te laten zien zoals zij wensen − ondanks evidente categoriale kenmerken zoals sekse, lichamelijke of verstandelijke beperking, verslaving, leeftijd, religieuze symbolen, huidskleur, kleding, taal en naam. In de geest van de presentietheorie van Andries Baart luidt de vraag: kun je het andere, het vreemde toelaten, mag het werkelijk bestaan en speelt het een rol in de wijze waarop je met de ander omgaat?

Die vraag is confronterend omdat ze het vooraf aanleren van groepskenmerken (‘zo is die cultuur’) en de daarbij behorende receptuur (‘ga er daarom zo en zo mee om’) − zoals in een culturaliserende benadering gebeurt − vervangt door een avontuur dat je daar en dan met betrokkenen aangaat en waarvan de uitkomsten onzeker zijn.

Dit avontuur kun je aangaan door de eigen betekenisgevingen van de personen steeds als vertrekpunt te nemen. Niet door te vragen: ‘Hoe is dat in jouw cultuur?’ of ‘Hoe zit dat bij jullie?’, maar via vragen als: ‘Wat betekent dit voor jou?’ en ‘Wat is in deze kwestie voor jou van belang, van waarde?’ Die laatste vragen helpen eveneens als een persoon zelf culturaliseert en zegt: ‘Zo is dat bij ons’ of ‘Dat is onze cultuur.’ Ook kun je vragen: ‘Kun je mij helpen te begrijpen wat je daarmee bedoelt?’, ‘Hoe denk je daarover?’ of ‘Wat wil je daarmee bereiken?’

Alles wat ik heb uitgelegd betekent dat cultuur en religie niet het laatste woord kunnen zijn om gedrag en opvattingen te legitimeren. Personen kunnen niet doen alsof zij niet de actor, niet de verantwoordelijke zijn, zij kunnen niet terugvallen op de cultuur, de religie, hier in Nederland of België. Mensen hebben het universele vermogen zich kritisch en evaluatief te verhouden tot de collectieven en de culturen waartoe ze behoren en zij hebben het vermogen om er afstand van te nemen. Je kunt mensen persoonlijk aanspreken op hun gedrag en opvattingen, ook als ze die motiveren op basis van hun cultuur of religie. Evenzeer laat je ook jezelf aanspreken en gebruik je geen argumenten als ‘hier in België/Nederland doen wij dat zo/is dat zo.’

Het TOPOI-model

Een hulpmiddel voor je communicatie-avontuur is het TOPOI-model: een systematiek van aandachtspunten en interventies die je kunt inzetten in elke communicatie, met wie dan ook. Het TOPOI-model onderscheidt in de communicatie vijf gebieden: Taal, Ordening, Personen, Organisatie en Inzet. De vijf gebieden staan in genoemde volgorde, omdat het acroniem TOPOI in het Grieks plaatsen betekent (denk aan topografie). Analoog aan deze betekenis zijn taal, ordening, personen, organisatie en inzet een concretisering van diverse − niet alleen culturele − verschillen in de communicatie. Deze concretisering maakt verschillen operationeel en hanteerbaar in je communicatie. Taal betreft de mogelijke verschillen in de verbale en non-verbale taal. Ordening is de ziens- en denkwijze van betrokkenen. Personen omvat de identiteiten, rollen van de gesprekspartners en hun onderlinge relatie. Organisatie is de organisatorische en maatschappelijke context. Inzet betreft de niet-waarneembare aannames, motieven, behoeften, emoties en waarden van betrokkenen.

Je bewust zijn van de TOPOI-gebieden helpt je voorbereid te zijn op mogelijke verschillen in de communicatie en hypothesen op te stellen waar de communicatie misloopt. Hoe meer hypothesen, hoe meer mogelijkheden om de communicatie open en werkbaar te houden. TOPOI helpt gesprekspartners om lastige situaties te benaderen als een communicatieve, interpersoonlijke ontmoeting in plaats van een confrontatie tussen culturen.

Communicatie als een circulair proces

Vanuit de systeemtheorie verloopt communicatie circulair: er is altijd sprake van gelijktijdige beïnvloeding tussen betrokkenen en er is beïnvloeding vanuit een ruime sociale context. In een circulaire opvatting is geen sprake van schuld, schuldige (= oorzaak) en slachtoffer (= gevolg), maar van aandeel: elk van de betrokkenen heeft aandeel in het verloop van de communicatie. In iedere communicatie zijn partijen tegelijk oorzaak en gevolg van elkaars gedrag. Daarnaast ondergaan ze in hun communicatie invloed vanuit een ruime sociale context. De invloed vanuit de ruime sociale context zijn de sociale representaties. Sociale representaties zijn de spiegels die de gesprekspartners onbewust voorgehouden kregen – en nog krijgen – vanuit de historische en actuele discoursen in de samenleving: het zijn de collectieve ervaringen van groepen (discriminatie, slavernij, oorlog, kolonisering, politieke systemen) en de heersende beelden, vooroordelen, stereotypen, eenzijdige verhalen, opvattingen, betekenissen en normen in de ruime sociale omgeving. Op elk van de vijf gebieden van het TOPOI-model hebben sociale representaties een invloed. Je bewust zijn van deze invloed op de communicatie is belangrijk. De werking van sociale perspectieven miskennen, leidt in de communicatie tot misverstanden en conflicten op interpersoonlijk, relationeel niveau.

In een inclusieve benadering van mensen ongeacht herkomst, religie of oriëntering is je uitgangspunt altijd het unieke verhaal van betrokken personen, voorbij verwachtingen, beeldvorming en generalisaties. Niet culturen, maar mensen ontmoeten elkaar.